Cadeauverpakking (20-05-2007) |
Ik open het raam en snuif de avondlucht door beide neusgaten naar binnen. Het is donker en het ruikt naar rook en houtsnippers. Morris, onze tuinman heeft een vuurtje aangelegd om gesnoeide takken te verbranden. Met een lange stok pookt hij het vuur op. Het knettert en knispert. Als hij me in het raam ziet staan, zwaait hij naar me.
Ik heb geen idee hoe laat het is. Tegen achten denk ik. De verlichting in en om het huis floept automatisch aan als het begint te schemeren. Ik sluit het raam en ga voor de spiegel zitten. God, wat zie ik eruit. Ben ik het wel? Ja, ik ben het wel. Het zijn mijn rimpeltjes op mijn bovenlip, het zijn mijn kraaienpootjes, mijn uitgroei bij de haargrens. Het zijn mijn oneffenheden die door Michel zo mooi weggewerkt zijn. Op een schilderij kan alles. God, het schilderij. Ik hoef me niet om te draaien om het te zien. De cadeauverpakking zit er nog om. Het was een goed idee toch? Ik vind het nog steeds een wereldidee. Je man wordt tenslotte niet ieder jaar vijftig. Wat zit ik nou te doen? Ik ga gewoon door met poederen en smeren alsof er niets aan de hand is. Alsof hier niet vanaf twee uur vanmiddag twee politieagenten op de rand van mijn chaise longue hebben gezeten.
|
|
|