IJzer op ijzer (17-04-2007) |
Het is vroeg en nog een beetje koud. Bonnie zit op een schommel in de lege speeltuin. Er hangt een net om poepende buurtkatten tegen te houden over de zandbak en de twee wipwappen recht voor haar, maken samen een kruis.
Ze gaat achterover hangen en kijkt omhoog. Haar haren slepen over de grond, zo lang zijn ze. Haar blik rust op het flatgebouw en ze telt van beneden naar boven naar de zevende verdieping, en dan naar de derde van links. Dat is hun flat. Even denkt ze dat ze haar moeder ziet staan. En dat ze zwaait, haar moeder. Maar dat kan natuurlijk niet.
Ze schommelt loom heen en weer en trekt met haar lakschoenen strepen in het zand.
Boven, in de flat, staat een kist met haar moeder erin. Een kist die straks al die trappen afgedragen moet worden, want hij past niet in de lift. Opa en oma zijn er ook, en tante Suus en oom Johan. Ze wil niet naar boven, Bonnie. Ze wil blijven schommelen, net zolang tot haar moeder veilig onder de grond ligt en zij samen met haar vader boven een eitje kan gaan bakken. En dat de hele familie dan opgerot is en dat ze dan de stoelen en de bank anders gaan zetten zodat die lege plek niet zo opvalt, want daar ziet haar vader nog het meeste tegenop zegt hij.
|
|
|