Les deux Arbes (10-12-2013) |
Hij wist niet dat hij zo hard kon gaan. Met zijn ogen tot spleetjes geknepen en de wind suizend in zijn oren knijpt hij in de handremmen bij weer een scherpe bocht. Zijn fietstassen klepperen tegen de spaken. Fietstassen die niet gemaakt zijn om op een racefiets bevestigd te worden. Of andersom: een racefiets die niet bestand is tegen fietstassen. Hij heeft de slaapzakken, de handdoeken, het butagasje. Joris de tent en de matjes. Hij hoopt maar dat Joris ook op tijd in de remmen knijpt. Weer een bocht. Joris heeft in ieder geval een korte broek aan en geen spijkerbroek met wijde pijpen met metalen klemmen eromheen. Joris joelt. en roept woorden als super en blits, dus dat zit wel goed. Dan mindert hij vaart en kijkt hij achterom naar zijn broertje die hem met rode wangen nadert.
|
|
|