(13-09-2010) |
Door een bedenkelijk toeval kwam ik enkele weken geleden op een feest terecht van een Haagse tennisvereniging. Toen ik eerder die avond een verjaardagsfuif van een jarig familielid bezocht, zag ik hoe een van mijn tantes allengs in de ban raakte van de aldaar musicerende entertainer. Voor het gemak noemen we hem maar even de Pianoman. Hij had een fors postuur, een doorrookte spreekstem die al zingend uitmondde in een flinke galm, en hij had het zichtbaar warm. Met zweetplekken in willekeurig motief over zijn strak gespannen overhemd verdeeld was hij niet het toonbeeld van schoonheid, maar hij had h |
|
|